De tweede dag van mijn midweek op Schiermonnikoog is voorbij. Heerlijke zonnige dag, heel rustig aan gedaan, gewandeld, middagdutje, lekkere salade gemaakt. Klinkt perfect, maar toch is het niet helemaal ontspannen. Ik kom er namelijk achter dat het niet zo gemakkelijk is de alertheid, die ik thuis moet hebben als de kinderen thuis zijn, los te laten. En dat dat waarschijnlijk zorgt voor de grote vertraging in mijn herstel. Deze alertheid is slopend, ik heb er simpelweg de energie niet voor. Ook al zijn de kinderen ver weg. ’s Ochtends schrik ik wakker: hoor ik Tim? Uhm.. nee dat kan niet.
Door de dag heen staat mijn hoofd constant op standje alertheid, het is moeilijk te omschrijven maar het voelt alsof je steeds de omgeving aan het scannen bent, onbewust. Alles in de gaten houden. Heel nodig als ik bij de kinderen ben (we hebben nou eenmaal twee lekker actieve kinderen) want voor je het weet staat Tim (1) op de keukentafel en gaat Evi (3) er met de stiften vandoor om haar pop van tatoeages te voorzien. Heerlijk stel is het. Maar zo lastig als je aan het herstellen bent van een burn-out en graag tot rust wil komen, je hoofd uit wilt zetten.
Een paar dagen in de week zijn de kinderen bij de gastouder. En ook mijn moeder springt vaak bij. Op die dagen probeer ik tot rust te komen, te ontprikkelen, zodat ik de dagen waarbij de kinderen thuis zijn beter aankan. Maar op een of andere manier voelt het als dweilen met de kraan open. Voor mijn gevoel blijft de adrenaline door mijn aderen gieren. Het is bijna alsof de dagen zonder kinderen mij in balans houden in de week. Zou ik niet een paar dagen in de week alleen zijn dan zou het voor mijn gevoel snel weer bergafwaarts gaan. Toch zijn er kleine stapjes vooruit, heel klein, ik probeer daar van te genieten. Maar sjonge, frustrerend is het ook. Het mag van mij wel wat sneller en tja daar zit ook mijn valkuil. Laat het los, het komt vanzelf.
Ik weet nog goed dat ik de eerste weken nadat de term burn-out gevallen was simpelweg niet stil kon zitten. Wist niet hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. Ik was moe en sliep veel. De momenten dat ik uit bed was probeerde ik kleine activiteiten te doen die ontspanning gaven. Nou, dat was al een opgave, ik kon niets verzinnen. Oké, tijdschriftje lezen. Korte artikeltjes want mijn concentratie was nul. Ik ging op de bank zitten. Maar binnen een halve minuut stond ik alweer en was ik de keuken aan het opruimen. Stop Saskia, weer op de bank gaan zitten. Maar ik stond net zo hard weer op. Wandelen, is ook lekker. Maar rustig wandelen kon ik niet. Wandelen werd haast rennen. Stop Saskia, langzaam lopen.
Ik hield mezelf non-stop bezig, kon mezelf niet uit zetten. Ja maar, de was moet nog gedaan worden. Ja maar, de vaatwasser moet nog uitgepakt. Ja maar, het is zo’n troep in huis. En alles snel snel snel. Zoals een veels te hard rijdende trein die je probeert af te remmen met een hele lange remweg. Thuis zijn, rustig aan doen en loslaten wat er om mij heen (voor mijn gevoel) te doen was, was ontzettend moeilijk. Achteraf terugkijkend heel bizar hoe dat werkt. Liep rond als een kip zonder kop.
Gelukkig ben ik die fase voorbij en weet ik nu dat ik een flinke stap terug moet doen wanneer ik merk dat ik weer als een kip zonder kop door het huis begin te rennen, wanneer ik geen rust meer heb om stil te zitten op de dagen waarop ik alleen ben. Het is voor mij een duidelijk signaal geworden, eentje die ik jarenlang over het hoofd gezien heb. Doe ik dat niet dan word ik flink afgestraft. En ja, het gaat zeker nog wel eens mis. Is dat erg? Nee. Maar wel heel frustrerend.
Loslaten kan ik steeds beter. Al voel ik me toch weer bezwaard als er iemand een kopje koffie komt drinken en het hele aanrecht nog vol staat en de vloer duidelijk wel eens weer gezogen mag worden…